Zoeken

Evangelie volgens Marcus 14,33 - Hij nam Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee en begon zich ontsteld en beangst te gevoelen.
Evangelie volgens Lucas 9,28 - Ongeveer acht dagen na deze woorden nam Hij Petrus, Johannes en Jakobus met zich mee en besteeg de berg om er te bidden.
Evangelie volgens Matteüs 26,37 - Petrus en de twee zonen van Zebedeüs nam Hij echter met zich mee. Hij begon bedroefd en beangst te worden.
Evangelie volgens Matteüs 17,1 - Zes dagen later nam Jezus Petrus, Jakobus en diens broer Johannes met zich mee en bracht hen boven op een hoge berg, waar zij alleen waren.
Evangelie volgens Marcus 9,2 - Zes dagen later nam Jezus Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee en bracht hen boven op een hoge berg, waar zij geheel alleen waren. Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd:
Evangelie volgens Lucas 8,51 - Toen Hij aan het huis kwam, liet Hij niemand mee binnengaan, behalve Petrus, Johannes en Jakobus, en de vader en moeder van het kind.
Evangelie volgens Marcus 5,37 - Hij liet niemand met zich meegaan, behalve Petrus, Jakobus en Johannes, de broer van Jakobus.
Evangelie volgens Marcus 13,3 - En nadat Hij zich had neergezet op de Olijfberg tegenover de tempel, stelden Petrus, Jakobus, Johannes en Andreas, terwijl er verder niemand bij was, Hem de vraag:
Handelingen van de Apostelen 1,13 - Daar aangekomen gingen zij naar de bovenzaal waar ze verblijf hielden: Petrus en Johannes, Jakobus en Andreas, Filippus en Tomas, Bartolomeus en Matteüs, Jakobus, zoon van Alfeüs, Simon de IJveraar en Judas, de broer van Jakobus.
Evangelie volgens Lucas 6,14 - Simon, aan wie Hij de naam Petrus gaf, diens broer Andreas, Jakobus, Johannes, Filippus, Bartolomeüs,
Evangelie volgens Johannes 18,27 - Petrus ontkende het opnieuw en meteen begon er een haan te kraaien.
Galaten 2,12 - Immers, voordat sommige mensen van Jakobus gekomen waren, at hij gewoon met de heidenen mee, maar toen zij gekomen waren, begon hij zich terug te trekken en afzijdig te houden uit vrees voor de mannen van de besnijdenis.
Evangelie volgens Johannes 6,8 - Een van zijn leerlingen, Andreas, de broer van Simon Petrus, merkte op:
Evangelie volgens Marcus 8,32 - Hij sprak deze woorden zonder terughoudendheid. Toen nam Petrus Jezus terzijde en begon Hem ernstig daarover te onderhouden.
Evangelie volgens Matteüs 10,2 - Dit zijn de namen van de twaalf apostelen: als eerste, Simon die Petrus wordt genoemd, met zijn broer Andreas; Jakobus, de zoon van Zebedeüs, met zijn broer Johannes;
Evangelie volgens Johannes 1,40 - Andreas, de broer van Simon Petrus, was een van die twee die het gezegde van Johannes hadden gehoord en Jezus achterna waren gegaan.
Evangelie volgens Johannes 13,6 - Zo kwam Hij bij Simon Petrus, die echter tot Hem zei: “Heer wilt Gij mij de voeten wassen?”
2 Petrus 1,13 - Maar zolang ik nog in dit lichaam woon, voel ik me verplicht uw geheugen op te frissen.
Handelingen van de Apostelen 3,4 - Petrus, evenals Johannes, zag hem strak aan en zei: “Kijk ons eens aan.”
Evangelie volgens Matteüs 16,22 - Toen nam Petrus Jezus ter zijde en begon Hem ernstig daarover te onderhouden: “Dat verhoede God, Heer! Zo iets mag U nooit overkomen!”
Evangelie volgens Johannes 21,3 - Simon Petrus zei tot hen: “Ik ga vissen.” Zij antwoordden: “Dan gaan wij mee.” Zij gingen dus op weg en klommen in de boot, maar ze vingen die nacht niets. 
Evangelie volgens Johannes 21,2 - Er waren bijeen: Simon Petrus, Tomas, die ook Didymus genoemd wordt, Natanaël uit Kana in Galilea, de zonen van Zebedeüs en nog twee van zijn leerlingen.
Evangelie volgens Marcus 3,17 - verder Jakobus de zoon van Zebedeüs en Johannes de broer van Jakobus, aan wie Hij de naam Boanerges gaf, wat betekent: zonen van de donder;
2 Petrus 2,16 - maar dan ook voor zijn misdrijf een terechtwijzing ontving; en de waanzin van de profeet moest worden gestuit door een stom lastdier dat begon te spreken als een mens!
2 Petrus 2,18 - Met hun holle grootspraak en bandeloze wellust verlokken zij hen die nauwelijks begonnen zijn zich af te keren van de levenswijze der verdoolden.
Evangelie volgens Marcus 1,29 - Zodra Hij uit de synagoge kwam, ging Hij met Jakobus en Johannes naar het huis van Simon en Andreas.
Evangelie volgens Marcus 10,41 - Toen de tien anderen dit hoorden, werden ze kwaad op Jakobus en Johannes.
Handelingen van de Apostelen 12,2 - Jakobus, de broer van Johannes, liet hij met het zwaard ter dood brengen.
Handelingen van de Apostelen 15,13 - Toen zij waren uitgesproken, nam Jakobus het woord en sprak: "Mannen broeders, luistert naar mij.
Handelingen van de Apostelen 11,4 - Nu begon Petrus hun een geregeld verslag te geven:
Evangelie volgens Johannes 10,42 - En velen begonnen daar in Hem te geloven.
Evangelie volgens Johannes 11,35 - Jezus begon te wenen,
1 Samuel 16,23 - En telkens als de demon Saul lastig viel, nam David de citer en speelde hij erop: dan kalmeer de Saul en voelde hij zich beter en de boze geest week van hem.
Evangelie volgens Marcus 10,35 - Toen kwamen de zonen van Zebedeüs, Jakobus en Johannes naar Hem toe en zeiden: “Meester, wij willen dat U voor ons doet wat wij U vragen.”
Evangelie volgens Johannes 1,44 - Deze Filippus was van Betsaïda, de stad van Andreas en Petrus.
Hebreeën 4,15 - Want wij hebben een hogepriester die in staat is mee te voelen met onze zwakheden; Hij werd zelf op allerlei manieren op de proef gesteld, precies zoals wij, afgezien dan van de zonde.
Exodus 14,6 - Hij liet dus zijn strijdwagen aanspannen en nam zijn manschappen met zich mee:
Numeri 23,28 - Balak nam Bileam mee naar de top van de Peor, die de Jordaanvallei beheerst.
Evangelie volgens Johannes 1,5 - En het licht schijnt in de duisternis maar de duisternis nam het niet aan. 
Handelingen van de Apostelen 5,27 - Zij namen hen mee en brachten hen voor het Sanhedrin. De hogepriester begon hen te ondervragen:
Evangelie volgens Matteüs 15,15 - Nu nam Petrus het woord en zei tot Hem: “Verklaar ons die gelijkenis.”
Evangelie volgens Johannes 5,16 - Omdat Jezus dergelijke dingen op sabbat deed, begonnen de Joden Hem te vervolgen.
Evangelie volgens Marcus 6,34 - Toen Jezus aan land ging, zag Hij dan ook een grote menigte. Hij voelde medelijden met hen, want zij waren als schapen zonder herder, en Hij begon hen uitvoerig te onderrichten.
Evangelie volgens Johannes 20,3 - Daarop gingen Petrus en de andere leerling op weg naar het graf.
Genesis 46,7 - Zijn zonen en kleinzonen, zijn dochters en kleindochters, al zijn nakomelingen nam hij mee naar Egypte.
Exodus 12,34 - Het volk nam het deeg mee nog voor het gezuurd was; ze wikkelden de troggen in hun mantels en namen ze op hun schouders.
Rechters 19,21 - Hij nam hem mee naar zijn huis; hij gaf voer aan de ezels; zij wasten hun voeten en aten en dronken.
1 Samuel 17,54 - David nam het hoofd van de Filistijn mee en hij bracht het naar Jeruzalem, maar de wapens legde hij in zijn tent.
2 Samuel 22,20 - Hij nam mij mee en gaf mij weer ruimte; Hij heeft mij ontzet omdat Hij mij liefheeft.
2 Koningen 25,15 - De vuurbekkens en offerschalen, al wat van goud of zilver was, nam de commandant van de lijfwacht mee.